DE ARDÉCHE BIJ LABÉGUDE

Leefgebied van de Kleine tanglibel


Juli 2018 verbleef ik een week net buiten het Franse plaatsje Vals-les-Bains in de Ardèche. De rivier de Ardèche loopt aan de zuidkant langs de plaats en wordt door een brug verbonden met het er tegenover gelegen plaatsje Labégude. Vanuit Labégude loopt onder de brug door een voetpad waarna je op een makkelijke manier bij de rivierbedding kan komen om daar eens te kijken wat er aan interessante planten en dieren leven of te vinden zijn.

 

Ardèche bij Labégude

 

Toen ik daar een bezoekje bracht viel mij direct op dat er veel Kleine tanglibellen waren, vooral mannetjes die zich op stenen bij de waterlijn ophielden. Vrouwtjes zaten hogerop ook op stenen maar meer in de buurt van de oeverbegroeiing.

 

Kleine tanglibel man en vrouw

Kleine tanglibel man

 

De larven van de Kleine tanglibel leven ingegraven in de diepere delen van de rivier en leven daar drie jaar of meer. Ze ondergaan meerdere vervellingen om te groeien tot de laatste vervelling (uitsluipen) te ondergaan; dan kruipen ze 's morgens vroeg uit het water op een steen en beginnen ze aan de laatste fase van hun leven als libel. Omdat er zoveel Kleine tanglibellen waren heb ik ook naar uitsluipsubstraten (Exuvium) gezocht en daar waren inderdaad meerdere exemplaren van te vinden op stenen in de rivierbedding.

 

Uitsluipsubstraat van de Kleine tanglibel

 

Op de laatste dag van mijn verblijf op deze plek had ik het geluk een Kleine tanglibel aan te treffen die nog bezig was met het uitsluipproces. Zij, het was een vrouwtje, was al wel met haar kop en borststuk uit het larvenhuidje gekropen, maar de rest tot wegvliegen heb ik mooi kunnen volgen. Het duurde bij elkaar een uur vanaf het moment dat ik haar vond tot wegvliegen. Het proces was zeker niet zonder risico want er stond ook nog een flinke wind waardoor ze zich stevig aan de steen moest vasthouden om niet weg geblazen te worden.  Aan het eind van het uitsluipproces  was het mooi om te zien dat ze helemaal volgroeid was en het spreiden van de vleugels is in het slot van de video duidelijk te zien.  Kort daarna vloog ze vlak over mijn hoofd het dichtstbijzijnde struikgewas in.

 

Uitsluipen van de Kleine tanglibel

Fotoalbum van het uitsluipen van de Kleine tanglibel


Zodra een pas uitgeslopen libel kan vliegen maakt hij of zij zich uit te voeten en zoekt een veilig heenkomen in het struikgewas aan de oever van de rivier. Zo'n exemplaar is nog bleek en moet nog volledig op kleur komen en ze hebben ook opvallend glimmende vleugels. Ik had het geluk zo'n exemplaar, een mannetje, in die fase aan te treffen. In die fase kun je ze heel dicht benaderen en vastleggen.

Kleine tanglibel man kort geleden uitgeslopen

 

De soort hier beschreven is de in Zuid-Europa levende ondersoort Onychogomphus forcipatus unguiculatus. Deze ondrscheidt zich van de nominaatvorm door blauwgroene ogen in plaats van groen, bovenkant van de tang geel in plaats van donkerbruin, donkere streep over de eerste zijnaad is onderbroken.

 

Het was interessant wat ik van deze prachtige dieren heb gezien en meegemaakt tijdens mijn weekje bij de Ardèche.


Een libellensoort die ik ook bij de Ardèche rivier aantrof was zowel een mannetje als een vrouwtje van de Bosbeekjuffer. Of ze als larven in deze rivier geleefd hebben weet ik niet. De Bosbeekjuffer houdt meer van rustig stromende beekjes met veel oevervegetatie. Het zou kunnen dat ze als larven hebben geleefd in een rustiger zijriviertje of beekje in de buurt.

Bosbeekjuffer man

Bosbeekjuffer vrouw


Tijdens het zoeken in de rivierbedding naar larvenhuidjes van de Kleine tanglibel kwam ik ook andere larvenhuidjes tegen die ik in eerste instantie niet kon plaatsen.

Larvenhuidjes van de Steenvlieg of Oevervlieg

Het bleken larvenhuidjes te zijn van de Steenvlieg of Oevervlieg. Dit insect zet ook zijn eitjes af in het water waarna de larven voor enkele jaren onderwater leven. In die periode vervellen ze net zoals bij Libellen enkele malen om te groeien. Bij de laatste vervelling kruipen ze uit het water op een steen om uit te sluipen als Nimf, ze hebben dan nog geen vleugels. Vleugels krijgen ze na nog een paar vervellingen. De Steenvlieg zelf heb ik niet waargenomen.


Tijdens een vakantie in de Ardennen juni 2019 kwam ik wederom de Kleine tanglibel tegen op grindstrandjes van een zijarm van de rivier de Ourthe. In dit geval ging het om de normale soort. De verschillen zijn duidelijk waar te nemen ten opzichte van de zuidelijke ondersoort "unguiculatus", de ogen zijn groen en de bovenkant van de tang is zwart tot donkerbruin.

 

Links de zuidelijke ondersoort "unguiculatus" uit de Ardèche en rechts de normale uit de Ardennen